Door Andrew Tucker, Director thinc.
Op 1e mei heeft The Hague Initiative for International Cooperation een schriftelijke verklaring afgelegd bij het ICJ over de verplichtingen van Israël met betrekking tot de aanwezigheid en activiteiten van de Verenigde Naties, internationale organisaties en derde staten in en met betrekking tot gebieden die worden aangeduid als bezet Palestijns gebied. Deze verklaring wordt ingediend in overeenstemming met Praktijkrichtlijn XII van de Praktijkrichtlijnen van het Hof.
Een verklaring van een niet-gouvernementele organisatie volgens deze Praktijkrichtlijn moet door de rechtbank ter beschikking worden gesteld. De griffier dient deze verklaring op een daartoe aangewezen plaats in het Vredespaleis neer te leggen en alle staten en intergouvernementele organisaties die bij de procedure betrokken zijn te informeren over de plaats waar deze verklaring kan worden geraadpleegd.
Deze week vinden mondelinge hoorzittingen plaats bij het Hof in Den Haag over de recente beslissing van Israël om de samenwerking met de Palestijnse vluchtelingenorganisatie UNRWA te beëindigen.
Het Hof wordt overspoeld door informatie en argumenten van UNRWA zelf, de Palestijnse delegatie bij de VN, veel VN-lidstaten en de internationale organisaties Organisatie van Islamitische Samenwerking (OOC), Liga van Arabische Staten (LAS) en de Afrikaanse Unie (AU). Allemaal beschuldigen ze Israël van fundamentele schendingen van het internationaal recht.
Slechts een klein handjevol staten verdedigt de beslissing van Israël.
Israël heeft zelf schriftelijke verklaringen ingediend bij het ICJ, maar neemt niet deel aan de hoorzittingen.
Het Haags Initiatief heeft bij het Hof een schriftelijke verklaring ingediend met zes argumenten waarom het besluit van Israël gerechtvaardigd – en noodzakelijk – is volgens het internationaal recht. Wij pleiten ervoor dat het Hof weigert in te gaan op het verzoek van de Algemene Vergadering van de VN om een advies van het Internationaal Gerechtshof.
Ten eerste loopt het advies vooruit op andere omstreden zaken die momenteel door het Hof worden onderzocht. Twee van deze zaken, Zuid-Afrika tegen Israël en Nicaragua tegen Duitsland, hebben betrekking op beschuldigingen van genocide die hetzelfde onderwerp betreffen als het advies.
Ten tweede beschikt het Hof over onvoldoende informatie om een beslissing te nemen en kan het dit dan ook niet doen. Dit gebrek aan bewijs werd opgemerkt door rechter Julia Sebutinde, vice-president van het Hof, in haar afwijkende oordeel in het advies van vorig jaar over de juridische gevolgen van het beleid en de praktijken van Israël in Palestina.
Ten derde kan geen enkele staat gedwongen worden om samen te werken met corruptie of terrorisme. Hamas controleert de vakbond van UNRWA-personeel en Israël beweert dat meer dan 10% van het UNRWA-personeel in Gaza banden heeft met terroristische groeperingen en 50% heeft naaste familieleden in terroristische groeperingen. Scholen en instellingen van UNRWA verheerlijken en steunen terrorisme tegen Joden. Minstens 12 terroristische medewerkers van UNRWA namen actief deel aan de slachting op 7 oktober van Israëliërs.
Ten vierde is UNRWA een apart instrument van de VN en het is niet duidelijk of het Verdrag inzake voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties van 1946 wel van toepassing is op UNRWA. Het huidige standpunt van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken is dat dit niet het geval is. Bovendien is terrorisme geen doel van VN-activiteiten waarop diplomatieke bescherming van toepassing is. Integendeel, het is verboden onder internationale wetten.
Ten vijfde wordt de reikwijdte van diplomatieke immuniteiten en voorrechten beperkt door individuele overeenkomsten tussen agentschappen en gastlanden. In het geval van UNRWA is dat de Comay-Michelmore overeenkomst, die voorlopig was en vervangen of geannuleerd kon worden. De aan UNRWA verleende diplomatieke privileges waren voorwaardelijk en werden rechtmatig beëindigd.
Ten zesde kan humanitaire hulp worden verleend buiten UNRWA om. Er is geen wettelijke verplichting om humanitaire hulp specifiek via UNRWA te verlenen. UNRWA staat niet eens in de top zes van hulpverleners die momenteel actief zijn in Gaza. Onderwijs, gezondheidszorg, humanitaire hulp en sociale diensten kunnen door andere VN-organisaties en door NGO’s worden geleverd. UNRWA doet meer kwaad dan goed.
Lees de schriftelijke inzending van thinc. hier.