Geschreven door Paulina Guerrero, thinc. onderzoeker
- De juridische definitie van genocide ontleden
Genocide, zoals gedefinieerd in het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (Genocideverdrag) van 1948, wordt gekenmerkt door specifieke “daden die worden gepleegd met de bedoeling een nationale, etnische, raciale of religieuze groep, geheel of gedeeltelijk, te vernietigen”. Deze daden omvatten:
“[…]
(a) Het doden van leden van de groep;
(b) leden van de groep ernstig lichamelijk of geestelijk letsel toebrengen;
(c) De groep opzettelijk levensomstandigheden toebrengen die berekend zijn om haar fysieke vernietiging geheel of gedeeltelijk teweeg te brengen;
(d) Het opleggen van maatregelen om geboorten binnen de groep te voorkomen;
(e) Gedwongen overplaatsing van kinderen van de groep naar een andere groep.”[1]
Er zijn veel belangrijke punten die je uit deze definitie kunt halen. Genocide is een daad die wordt gepleegd met een zeer specifieke intentie, de specifieke intentie om een groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen. Genocidale daden resulteren niet altijd in de volledige uitroeiing, maar waar het om gaat is dat ze zo’n intentie hebben, ongeacht of ze het gewenste resultaat bereiken of niet, vandaar dat de definitie zegt “geheel of gedeeltelijk”. Een tweede belangrijk punt is dat het alleen genocide is als het de bedoeling was om de groep te vernietigen vanwege hun nationaliteit, etniciteit, ras of religie. Daarom vallen grootschalige moordpartijen bijvoorbeeld, zonder bewezen specifieke intentie om de groep te vernietigen voor een van de vier categorieën, hoewel tragisch en vervolgbaar, niet onder de wettelijke definitie van genocide.
De manier waarop het recht werkt, en in het bijzonder een misdrijf als genocide, is dat als een gedrag onder de categorie van dat misdrijf wil vallen, men moet bewijzen dat het past in de definitie met alle vereiste elementen erin. Dat wil zeggen, de definitie bestaat en het specifieke gedrag in kwestie kan alleen als zodanig worden vervolgd als het overeenkomt met de elementen van de definitie, niet andersom. De wettelijke definitie is niet bedoeld om te worden veranderd of omgebogen zodat het in een bepaalde zaak past en vervolgd kan worden. Daarom is het zo belangrijk om de definitie van genocide te kunnen deconstrueren en begrijpen.
- Dit vergelijken met beschuldigingen tegen Israël in de ICJ-zaak
In de zaak die Zuid-Afrika tegen Israël heeft aangespannen bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ), is de belangrijkste beschuldiging dat de militaire acties van Israël in Gaza genocide vormen. De claim stelt dat de militaire campagne van Israël doelbewust gericht is op de Palestijnen als groep. Als bewijs worden verklaringen van Israëlische functionarissen, burgerslachtoffers en de humanitaire crisis aangevoerd.
De zaak is zo opgezet dat Israël een militair offensief begon in Gaza dat gericht was tegen burgers en infrastructuren zoals ziekenhuizen, scholen en humanitaire hulp, met als enige en specifieke doel het Palestijnse volk als groep te vernietigen vanwege hun ras, etniciteit, nationaliteit en religie. Hoewel de kennis van de wettelijke definitie van genocide correct is, zijn het de feiten die bepalen of het gedrag van Israël daar wel of niet onder valt.
De acties van Israël zijn het resultaat van een militaire verdedigingsoperatie na de aanvallen van 7e oktober en ze zijn gericht tegen Hamas, een aangewezen terroristische organisatie, niet tegen de Palestijnen als volk. Volgens het internationaal recht worden militaire acties – zelfs als ze resulteren in aanzienlijke burgerslachtoffers – niet automatisch geclassificeerd als genocide, tenzij de intentie om een groep te vernietigen kan worden aangetoond.
Zuid-Afrika beweert over dergelijk bewijs te beschikken dat gemakkelijk kan worden afgeleid uit het algemene “gedrag” van Israël en de aard van zijn militaire operaties. Wat niet hoeft te worden afgeleid is dat het beleid van Israël duidelijk gericht blijft op Hamas in plaats van op het Palestijnse volk vanwege hun identiteit. Hetzelfde kan echter niet gezegd worden van Hamas, wiens handvest expliciet oproept tot de vernietiging van de staat Israël en de uitroeiing van Joden zowel binnen als buiten de staat (artikel 7).
In de genocidezaak voor het Internationaal Gerechtshof wordt de correcte definitie van de Conventie aangehaald en wordt verwezen naar internationale jurisprudentie, maar als het erop aankomt om de wet toe te passen op de feiten, draaien Zuid-Afrika en de andere interveniërende lidstaten gemakshalve het verhaal om en schuiven ze de schuld af op de ene staat die oorlog voert tegen een terroristische organisatie met een duidelijk uitgesproken genocidaal oogmerk.
- Conclusie
De definitie van genocide in het internationaal recht (Genocideverdrag van 1948) en de jurisprudentie van internationale rechtbanken die de interpretatie ervan helpen verduidelijken, zijn er niet voor niets. De feiten moeten echter wel overeenkomen met de beschrijving van de wet, anders bestaat het risico dat de wet wordt misbruikt om een bepaald verhaal uit te dragen voor politiek gewin. De term genocide is te belangrijk omwille van wat hij moet beschermen en mag daarom niet gepolitiseerd worden.

[1] Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (1948), artikel II.